Verdiepen

In deze fase verdiept de school de inzet van cultuureducatie door structurele implementatie op lijn van de leraar én van de leerling. De leraar krijgt handvatten om onderwijs te geven dat bijdraagt aan het realiseren van de ambitie van de school. De culturele competenties en de indicatoren vormen een groot onderdeel van die handvatten.

Verdiepen
1344

In deze fase is iedereen in gesprek met elkaar over kunst als een manier van leren. Vanuit maken én meemaken. De leerlingen worden ook betrokken bij deze gesprekken en komen tot een proces van leren, waarin ze tot betekenisvolle inzichten komen. De leraar brengt de leer- of onderzoeksvragen van de leerlingen in kaart en weet welke handvatten hij of zij kan inzetten om de ambitie van de school aan te laten sluiten op de wensen en behoeften van de leerling. (portfolio/CZP)

Hierin kan de leraar ondersteund worden door de directeur, cultuurcoördinator, maar ook door een trainer of een co-teacher. De school zoekt naar duurzame samenwerkingen met de culturele omgeving (domein 2 en 3) en gaat in gesprek met cultuurprofessionals. Het voortgangsgesprek geeft gedurende deze fase aanleiding tot een gezamenlijke terugblik van het proces om vervolgens nieuwe stappen tot verdieping te benoemen.

In deze fase zijn betrokken: intermediair, directeur, cultuurcoördinator, co-teacher, leraar en leerling

 

Wat is er na deze fase zichtbaar ontwikkeld op de lijn van:

  • De directeur en cultuurcoördinator hebben visie, ambities en doelen voor uitvoering van betekenisvolle cultuureducatie vastgelegd in een meerjarig cultuurplan. Ze hebben daarin een koppeling naar de algemene visie en het curriculum van de school gemaakt. Cultuureducatie is een vast onderdeel van het vierjarig schoolplan.
  • De verdieping van de uitvoering op de lijn van het onderwijs biedt de directeur, de cultuurcoördinator en de leraren de mogelijkheid om deze defintieve uitvoering te koppelen aan bestaande of toekomstige doorlopende leerlijnen cultuureducatie.
  • De directeur en cultuurcoördinator hebben inzicht in de benodigde financiën, materialen, inzet van experts uit de culturele omgeving en het commitment van de leraren om aan het cultuurplan uitvoering te geven. Ook na het traject van De Cultuur Loper.
  • De directeur en cultuurcoördinator faciliteren in professionalisering voor de leraren om de leraar in staat te stellen te werken aan de ambitie van de school vanuit de individuele leervragen. De culturele competenties en de indicatoren vormen de basis voor professionalisering.

  • De leraar heeft zicht op de visie, ambities en doelen van de school. Hij of zij heeft de motivatie, kennis en kunde om hier vorm aan te geven en kan hier continuïteit in aanbieden op school.
  • De leraar kan aangeven hoe er aan de ambitie gewerkt wordt op de lijn van de leraar en leerling en wat er nog verbeterd kan worden. Hij of zij geeft aan wat hiervoor nodig is op alle lijnen en communiceert met directeur en ICC'er. Bijvoorbeeld de behoefte aan verdere professionalisering om tot verdieping te komen.

  • De leerling ervaart dat cultuureducatie onderdeel uitmaakt van het onderwijscurriculum.
  • De leerling ervaart culturele groei, kan hierop reflecteren en zijn of haar groei benoemen en waarderen.