“Ik ben fan van Sea Shepherd en van alle goede muziek (grapje).”

Als je de juf van groep 8 vraagt: wat typeert jouw leerlingen, wat is een kind van 11 jaar? Dan wijst ze op Alex.

“Ik ben fan van Sea Shepherd en van alle goede muziek (grapje).”

Ontwikkeling

Alex houdt van feiten. Hij is geïnteresseerd in waargebeurde verhalen over oorlog, over kinderrechten, over bedreigde diersoorten. Hij hecht grote waarde aan wat hij weet en ergens van vindt. Dat geeft hem houvast. Fantastische verhalen waarin zomaar alles kan gebeuren, vindt hij kinderachtig. Maar fantasyhelden die superkrachten verworven hebben, vindt hij juist fascinerend. Voor Alex moet het zo veel mogelijk ‘echt’ zijn of het moet echt aanvoelen. De favoriete game van Alex en zijn vrienden bijvoorbeeld, is helemaal niet realistisch om te zien. Maar als je het speelt, vindt Alex, gaat het toch een echte wereld lijken, zo goed is het gemaakt.

Alex houdt ervan dingen na te bootsen zoals logo's, symbolen en tags. Zijn creativiteit is niet meer zo zichtbaar in de dingen die hij doet en maakt. Het moet echt lijken en kloppen, als dat niet lukt, frustreert hem dat. Hij werkt vaak met een plan en kijkt kritisch naar zijn eigen werk. Maar als hij ergens echt lekker in zit, dan is hij niet meer bezig met ‘hoe het moet’. Dan is hij vol vuur aan de slag, vindt uit, probeert en werkt geconcentreerd door.

Alex denkt, voelt en vindt van alles van zichzelf en de anderen en de wereld. Om dat met anderen te delen, vindt hij soms lastig. Maar als zijn juf een filosofisch gesprek met de groep voert, dan vindt hij het fijn om zijn eigen gedachten te kunnen verwoorden en hij is nieuwsgierig naar de ideeën van de anderen. 

“Wij zijn even geleden met de groep naar een dansvoorstelling geweest. Het was een pittig onderwerp, over transgenders en homoseksualiteit. Het ging daar echt over, maar toch ook op een heel toegankelijke en luchtige manier. Terug in de klas kwam het gesprek los. Alex was echt onder de indruk. Hij vertelde dat hij eerder hierover wel snel zijn mening klaar had, terwijl hij daar eigenlijk nog nooit zo goed over nagedacht had. Dat hij zich dat realiseerde, dat deed echt iets, ook voor de andere kinderen.”

Wat gaat Alex vooral ontdekken en ontwikkelen binnen cultuureducatie?

Alex wordt taliger en gebruikt ook andere media talig: gebarentaal, tags, pictogrammen, iconen, rijm en spreektaal. Hij raakt meer bedreven in het gebruik van abstracte begrippen en kan die in verbinding brengen met wat hij zelf kent en weet. Hij kan als het ware bundelingen van begrippen maken onder concepten als moed, rituelen of rechtvaardigheid. Hij voelt zich het meest op zijn gemak bij stereotypen uit de populaire beeldcultuur.

Alex vindt het lastiger om zich te uiten op zijn eigen manier, vanuit zijn eigen ideeën en gevoelens. De creativiteit is nu minder direct herkenbaar in zijn manier van verbeelden en zit meer in de ideeën, constructies en oplossingen die hij maakt.

“Die kinderen zijn vaak veel handiger dan ik, zeker als het gaat om digitale dingen. Alex liet me pas een tekening op de iPad zien: ‘Het is 3D juf.’ Had hij zelf een buitenaards wezen weten te maken in 3D, heel fantasievol. Ik vroeg of hij het mij kon leren, hij glunderen.”

Hij houdt ervan nieuwe technieken onder de knie te krijgen, een ‘ambacht’ te leren en dat dan te kunnen gebruiken in een werkstuk of presentatie. Hij moet gaan ontdekken in welke vorm hij zijn eigen ideeën en verbeelding het beste kwijt kan, wanneer hij zich vrij genoeg voelt om met plezier te maken en te beleven. Alex is geneigd om snel te oordelen: is het goed, is het kinderachtig, is het lelijk of mooi. Nog eens kijken en beter luisteren helpen hem om onbekende zaken en anderen met meer openheid te benaderen en daardoor meer te ontdekken.

Wat vraagt dat van de leerkracht?

De juf van Alex vindt het een uitdaging om tegemoet te komen aan Alex’ behoefte aan realisme en vakmanschap.

“Alex werkt liefst realistisch en heel concreet. Ik vind het wel belangrijk om ook af en toe zijn fantasie te prikkelen en hem uit de tent te lokken. Dus ik zoek naar opdrachten die voor hem concreet genoeg zijn en hem tegelijkertijd verder laten kijken dan zijn eerste ingeving.”

Zij laat haar leerlingen vaak meedenken om te komen tot een opdracht waarbij ze zich betrokken voelen. Zij stimuleert opdrachten waarin ze moeten nadenken, ontwerpen, puzzelen, en waarin techniek en creativiteit gecombineerd worden. Omdat Alex soms makkelijk en snel naar de oplossing toewerkt, stelt de juf tussendoor vragen, ze laat werk van kunstenaars en vormgevers zien. Dat stimuleert Alex om tot nieuwe vondsten en oplossingen te komen. 

“Als ik de groep zelf muziek wil laten maken, dan begin ik graag met een mooi voorbeeld, met een filmpje bijvoorbeeld. Pas wilden we experimenteren met ritmes op allerlei verschillende materialen, zodat er allerlei klanken ontstaan. Die les ben ik gestart met een filmpje van Stomp. Dan heeft zo’n opdracht niks kinderachtigs of onzinnigs meer, het doet ertoe, want ze hebben dan net die muzikanten gezien die het ook doen.”

Voor Alex is een goed gesprek, in een veilige setting,  belangrijk om zijn eigen ideeën en gevoelens te onderzoeken en te kunnen verwoorden. Maar ook om met zijn klasgenoten te onderzoeken hoe hij zelf naar de wereld kijkt en hoe anderen dat doen en daarover denken.

“Alex gaf pas een presentatie over wat je bij ons in het dorp nog terugvindt van de Tweede Wereldoorlog. Hij had vijf feiten ontdekt, daar heeft hij over verteld. Hij liet een filmpje zien van alle foto’s die hij op zijn tocht door het dorp had gemaakt. Ik bedankte hem voor zijn indrukwekkende clip langs de sporen. Dat vónd ik ook, maar Alex voelt zich ook graag serieus genomen. Daarna heb ik hem een aantal vragen gesteld, waarin hij nog wat dieper in kon gaan op wat hij ontdekt had en welke indruk dat op hem gemaakt heeft. Waarom heb je precies voor deze foto’s en momenten gekozen? Welk beeld is het meest blijven hangen?”

Soms zijn grote, belangrijke onderwerpen lastig om er direct met elkaar over te spreken. De juf neemt de kinderen leerlingen graag mee naar een voorstelling, waarin je verschillende personages op hun manier ziet omgaan met de problemen die ze tegenkomen. Dat boeit hen. En het kan een prachtig gesprek openen over hoe zij die dingen zelf ervaren en wat zij daarvan vinden.

Kenmerken van de culturele ontwikkeling van 10- tot 12-jarigen

In groep 6/7/8 wordt het talige, begripsmatige denken belangrijker. Langzamerhand zal dit de verbeelding gaan overvleugelen.
Het vermogen om te verbeelden en waar te nemen verdwijnt een beetje naar de achtergrond; bij oudere kinderen krijgt de vaardigheid van het conceptualiseren de overhand. 

Wat betreft hun analyserend vermogen blijken jonge adolescenten vaak nog niet goed in staat abstracte structuren of grotere gehelen te (over) zien. Zij hebben bij het maken van tekeningen behoefte aan eenduidigheid, specificering en richtinggevende conventies.

Dit is de leeftijd van de idealen, van helden en idolen. De verbeelding werkt nu in dienst van een abstracte en door de groep gedeelde norm (de held munt uit in schoonheid, moed, creativiteit, sluwheid, behendigheid, sportiviteit, kracht, vroomheid, intelligentie, gehoorzaamheid). Waarden worden belangrijker, de wereld wordt ‘moreler’.  De normen van een realistische tekening zijn vrij eenduidig en vergen heel wat technisch vermogen. Tal van kinderen haken daardoor af.

Oudere kinderen vergelijken zichzelf meer met anderen en houden rekening met normen die in hun vriendengroep gelden of in de groep waar ze graag bij willen horen. Verwachtingen van anderen gaan dus een grotere rol spelen: het zelfbeeld en het gevoel van eigenwaarde worden er deels afhankelijk van.

Leer Fleur kennen (9 jaar)